|
Het dorp Amsterdam
Lieve Margriet,
Las ik van Martin Bril in de Volkskrant. van zaterdag.
"
...leverde Conny Palmen het manuscript in..... Palmen zag er moe uit en repte
van die typische gemoedstoestand die hoort bij het voltooien van een roman." Wel aan de litanieën over je gemoedstoestand af
te leiden ben je dus klaar met je tarpanboek.
Het stukje van Bril ging over dorp Amsterdam. "Amsterdam is een dorp,
het leukste dorp," zei Bril "terwijl op een echt dorp niks
gebeurt. In Amsterdam ben je erbij betrokken.." Als oud Amsterdammer -ik trachtte daar als student
tevergeefs enige studentikoze betrokkenheid te vinden- wil ik dat toch logenstraffen.
Ik ben al heel lang bewoner van een duizend maal kleiner
dorp in Noord Friesland.
Dit is het centrum van mijn wereld waar politiek cultuur,
sport en ontspanning samenkomen. Hier was ik een vorige zondag nog in de kerk, omdat mijn buurman, niet
kerkelijk, daar wel de sterren van de hemel speelde. Daar sprak ik even met vrouw dominee en vrouw
burgemeester. Werden een beetje flirterig zelfs. Kan zo iets in
Amsterdam in de Nieuwekerk? Hoewel ik vorige burgemeester Schelto Pateijn
persoonlijk kende heb ik hem nooit in Amsterdam ontmoet. Alleen op rare zolders
in andere grote steden,
die bij gebrek aan levensruimte van rommelhok tot vergaderzaal waren omgebouwd. (Hoewel Den Haag dat is stadsrechtelijk toch een dorp?)
De Nieuwekerk is altijd leeg en doods en het ruikt er naar vers losgebroken
mortel, als ik er langs loop. Het zelfde geldt voor de door Bril ten tonele
gevoerde Hedi 'd Acona, ooit ook vrouw van de burgemeester. Nu kennelijk vers
geplamuurd uit een eng steegje trippelend. Ken haar persoonlijk
niet alleen van passeren maar ook van werk, handjes en wangzoenen en congresbier, en in minderde mate ook de
ex-man Ed van T., die net als jij een boek schrijft, maar dan niet van zoenen.
Eerlijk ook Hedi heb ik nooit zelf tussen de coulissen
van café Zwart en Café Hoppe zien opduiken, ook niet verleidelijk trippelend,
want daar is ze niet meer licht genoeg voor. Toch was ik vaak ter plekke voor
afspraakjes met een wel heel charmante ex-minnares, wier foto's en niet haar
portret, zoals bij Hedi, ook veelvuldig in feministische tijdschriften zijn te
bewonderen. Ergens vertopt op een klein wetenschappelijk kamertje van het
geschiedenisinstituut werk ook mijn hooggeleerde
schoolvriendje Dirk D. Vast en zeker is hij ook wel eens
minder wetenschappelijk met
zijn secretaresse en een pilsje in Zwart te vinden. Meulenbelt, heeft als jonge dame mijn aandacht niet kunnen trekken,
dus ook als demonstrerende oudere dame zou ik haar op het Spui heus niet gezien
hebben en haar op één hoop geveegd met de andere dolende
dwazen. In Amsterdam ziet men elkaar ook niet echt, men groet
elkaar niet op straat en men vertoont vermijdingsgedrag.
Probeer maar eens een voorbijganger in de ogen te kijken, dat
lukt zelfs bij een leuke jongedame niet. Men is decor. In Zwart schonk men, dat moet ik opmerken altijd
een goed glas bier. Ik herinner me dus ook nog goed het te nauwe en extreem
natte urinoir In os Dorp is naast de feesttent altijd een ruim grasveld met een lange
heg. Vlak naast de heg kan het dan ook wel wat sompig worden, maar
dan neem je gewoon wat meer afstand. Eigenlijk
was aan het Spui het bier het beste, maar de lucht te bedompt van uitlaatgassen
en sigarettenrook.
De derde figurant die in Café Hoppe opdook en door
de blauwe Hermandad moest worden afgevoerd, krijgt hier niet eens de kans. Daar
redden we ons zelf mee. Dan was er volgens Bril nog een mevrouw zich
verdiepend in een golf tijdschrift die mogelijk herkend werd maar gewoon één
van de miljoen Amsterdammertjes bleek te wezen en die helemaal niet zoals mijn
ex bleek te heten. Nee Amsterdam is een eenzame stad waar men vertwijfelt zoekt
naar bekende gezichten. Gezichten uit de krant. Niet aankijkbaar en niet
aanspreekbaar. Al die figuranten die Bril
noemt kom je gewoon in Dorp-Nederland echt wel tegen, maar vaak denk je
"NU EVEN NIET!". Daarom woon ik in dit leukste dorp van
Friesland. In dit "echte dorp", ken ik gewoon alle mensen die voorbij
komen en zij mij. Ze kijken me aan, spreken me aan en een kop koffie of een pilsje staat altijd klaar.
In dit dorp hoor ik niet het kwinkeleren van de tram in de verzakkende spoorrails, maar de vogelschaar die
zich klaarmakend voor het tweede legsel. Mijn vrouw heeft net een goed glas bier
voor mij op het terras klaargezet en de kinderen dekken buiten de tafel voor een
feestelijk brunch. Ik zag ze al bloemenplukkend door de hof struinen en besef
ineens dat het vaderdag is. Ze zien me nog staan.
Je Webvriendje,
16-06-02
|
x |