Navigaasje
 

Swingel Online   

Iepen brief fan de Fryske Beweging oer de posysje fan it Frysk yn it basiűnderwiis

Ministerie van OC&W 
Staatssecretaris K. Adelmund
Postbus 25000 2700 LZ  Zoetermeer 

Advies van de commissie kerndoelen basisonderwijs 

6 febrewaris 2002

Reactie op de plaats van het vak Fries in het ‘advies van de commissie kerndoelen basisonderwijs’ (januari 2002)

Geachte staatssecretaris,

Naar aanleiding van het verschijnen van het rapport ‘Verantwoording Delen’ willen wij onze hevige verontrusting laten blijken over de daarin geformuleerde gedachte om het vak Fries niet in het kerndeel van het basisonderwijs op te nemen. Dit betekent een achteruitgang van de positie van het Fries en is volgens ons in strijd met door Nederland in het ‘Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden’ (Handvest) aangegane verplichtingen ten aanzien van het Fries. Wij pleiten ervoor om het Fries een geďntegreerd onderdeel te maken van het curriculum, zowel als voertaal als bij het taalonderwijs. Hieronder zetten wij onze gedachtengang nader uiteen.

 

1980
Het jaar 1980 was voor het Fries een keerpunt in de geschiedenis. Het Fries werd bij wet een verplicht vak in het lager onderwijs. Een aantal jaren later werd deze verplichting overgenomen bij de invoering van de wet op het basisonderwijs. Door die wet moesten kerndoelen worden vastgesteld.  De kerndoelen voor het Fries lopen parallel met die van Nederlands. Op papier had het Fries zich een volwaardige plaats verworven in de school.

 

Nije kearndoelen 

Al langere tijd was er onvrede over de bestaande kerndoelen (niet alleen die voor het Fries). De kerndoelen zouden leiden tot een overladen programma van de scholen, maar waren bovendien zodanig globaal omschreven dat ze niet duidelijk maakten welk beheersingsniveau er aan het eind van de basisschool zou moeten worden gehaald. Daarom heeft de staatssecretaris de commissie ‘kerndoelen basisonderwijs’ ingesteld om haar te adviseren over een herziening van de de kerndoelen voor het basisonderwijs. Uit de instellingsbrief blijkt dat een deel van het programma voor alle basischolen hetzelfde moet zijn en dat een deel vrij moet kunnen worden ingevuld door de scholen. In januari 2002 is het rapport Verantwoording Delen aan staatssecretaris Adelmund aangeboden.

 

Op basis van de opdracht komt de commissie met een aantal aanbevelingen:

Het kerndeel is de leertijd die de leerlingen besteden aan de kerndoelen. De commissie verwacht dat hiervoor 70% van de leertijd benodigd zal zijn.

Het aantal kerndoelen wordt zodanig beperkt dat ze binnen die 70% gerealiseerd kunnen worden.

De overige 30% wordt besteed aan het differentieele deel. Die tijd kan gebruikt worden om extra tijd te besteden aan kerndoelen die door sommige leerlingen in het kerndeel nog niet gehaald zijn. De tijd kan ook worden gebruikt voor andere leerdoelen.

 

 

De commissie geeft vervolgens een opsomming van de leergebieden die in het kerndeel thuis horen.

Nederlandse taal

rekenen / wiskunde

oriëntatie op mens en maatschappij

oriëntatie op natuur en techniek

kunstzinnige oriëntatie

bewegingsonderwijs en spel.

Over het differentieele deel wordt niet veel gezegd omdat dit wordt overgelaten aan de scholen. Een aantal voorbeelden van de invulling wordt wel gegeven.

Er kan uit een  “breed scala aan onderwerpen, van voorlichting over vuurwerk tot instructie voor tandenpoetsen, van ‘kunst in de klas’ tot ‘krant in de klas” (citaat uit het rapport)  worden gekozen.

Volgens de commissie hoort Fries in het differentiële deel thuis. Daarbij wordt aangetekend dat Fries als enige vak in het differentiële deel in Fryslân verplicht wordt. Dat is paradoxaal. Verplichte vakken horen in het kerndeel thuis. Bovendien is er op grond van het Europese Minderhedenhandvest ook alle reden om het Fries binnen Fryslân die plaats te geven.

Frysk űnderwiis en it Europeesk Minderhedehânfęst

Nederland heeft in het kader van het Handvest artikel 8.1.b.ii. ondertekend, waarin Nederland toezegt dat in Fryslân een aanzienlijk deel van het basisonderwijs in het Fries gegeven zou worden. In artikel 8.1.g is aanvullend verklaard dat er waarborgen zullen komen om het onderwijs in eigen geschiedenis en cultuur van Fryslân te garanderen. Vervolgens heeft de Raad van Europa onlangs in een rapport geconcludeerd dat de inspanningen die Nederland verricht op het terrein van het onderwijs absoluut onvoldoende zijn. De vraag dringt zich op hoe het mogelijk is dat, vlak nadat er een rapport van de Raad van Europa is verschenen over het achterblijven van de doelstellingen voor het Fries in het onderwijs, er een commissie is die het Fries nog minder ruimte geeft. Hoe valt zo iets te rijmen met de verplichtingen die Nederland op zich heeft genomen door het ondertekenen van het Handvest? Door het Fries nu uit het kerndeel te halen verwijdert Nederland zich alleen maar verder van die inspanning en gaan we in de tijd terug naar de periode van na 1937, toen het Fries onderwijs voor het eerst facultatief toegestaan werd.

 

Rânstędelik misbegryp

De commissie zegt dat ze op diverse terreinen deskundigen hebben geraadpleegd. Als er dan niet aan gedacht is om iemand uit Fryslân in de commissie te benoemen, had men zich dan niet tenminste in Fryslân zelf moeten  laten adviseren? Ook voor de programmering van de andere vakgebieden ademt het rapport de geest van een (randstedelijk) eenheidsdenken. Over tweede taalproblematiek wordt niet of nauwelijks gesproken, ook niet i.v.m. met de allochtonen.

 

De commissie spreekt zich ook uit over de reden:

 

“[...] om de doelen van het onderwijs in Friese taal te herzien. De huidige kerndoelen, die identiek zijn aan die van Nederlands, blijken niet goed aan te sluiten bij de situatie dat op het grootste deel van de basisscholen sprake is van een qua taalachtergrond gemengde leerlingpopulatie.” (citaat uit het rapport)

 

De huidige kerndoelen voor Fries en Nederlands zijn gelijk. Door deze opmerking zegt de commissie met zoveel woorden dat het halen van de huidige kerndoelen Fries voor niet-friestalige kinderen niet aan de orde hoeft te zijn. En dat terwijl friestalige kinderen wel geacht worden zich het Nederlands volledig eigen te maken. Dat is niet wat wij onder gelijkwaardigheid in een tweetalige provincie verstaan. Fries taalonderwijs is voor alle kinderen in deze tweetalige provincie, net zo goed als het Nederlands taalonderwijs.

 

Het is overigens een goede zaak dat daarbij rekening gehouden wordt in de onderwijsaanpak met de taalachtergrond van de kinderen. Daarover doet de commissie ook een aanbeveling die wij met instemming begroeten:

 

“Daarnaast is er reden om onderwijsmethoden te ontwikkelen die flexibel hanteerbaar zijn met het oog op de gemengdtaligheid van de leerlingpopulatie en die integratie van het onderwijs in Friese taal met leeractiviteiten in andere leergebieden stimuleren.” (citaat uit het rapport)

 

Dęrom...... 

omdat het Fries in Fryslân naast Nederlands een officieel erkende taal is en dus voor zowel van huis uit friestaligen als nederlandstaligen van belang is,

omdat Nederland de verplichting is aangegaan om een “aanzienlijk deel” van het basisonderwijs in het Fries te geven,

omdat het moreel ook niet te verdedigen is dat Nederland een situatie accepteert waarbij een deel van zijn inwoners door het onderwijssysteem tot analfabeten in eigen moedertaal gemaakt wordt,

 

aansluitend op de aanbeveling die de commissie Wijnen doet:

om praktisch in te spelen op de taalachtergrond van de leerlingen,

om de integratie van het onderwijs in de Friese taal in andere leergebieden te stimuleren,

 

eisen wij:

Fries in Fryslân in het kerndeel (daarbij valt te overwegen of het kerndeel voor Fryslân iets vergroot moet worden tot bijvoorbeeld 75%; de integratie staat echter voorop),

als vak en als voertaal (mondeling en schriftelijk) bij andere vakken,

aansluiting van de leerinhouden bij regionale geschiedenis, natuur, landschap en economische situatie.

 

Wij hopen dat u van deze opmerkingen kennis wilt nemen en bij het vaststellen van de uiteindelijke kerndoelen voor het basisonderwijs de positie van het Fries zult garanderen,

 

hoogachtend,

 

 

 

A.P. Versloot

skriuwer

 

 

voor nadere inlichtingen:

 

J. van der Bij, voorzitter, tel. 0515-559597

A.P. Versloot, secretaris, tel. 058-2519701

 

cc.        tweede-kamercommissie onderwijs

            tweede-kamercommissie Fries

            coördinerend bewindsman Fries, staatssecretaris G.M.. de Vries

            Provinciale en Gedeputeerde Staten van Fryslân

            Fryske Akademy

            media